Yannic (1988)
Ervaringskennis:
Ik kom uit een gezin dat zich verbonden heeft met jeugdzorg, het is altijd aanwezig geweest. Mijn ouders vingen thuis (uit huis geplaatste) kinderen op.
Dit is een groot onderdeel van mijn leven geworden, niet vanuit mijn eigen keuze maar gewoon omdat het zo is.
Op mijn 1e jaar zijn mijn ouders verhuisd naar Apeldoorn vanwege de baan van mijn vader.
Mijn vroege jeugd heb ik als onstabiel ervaren. Er was weinig oprechte aandacht voor mij en veel onbegrip. Ik werd gepest en voelde me een buitenbeentje. Als ik er nu op terugkijk stond ik er eigenlijk gewoon heel alleen voor.
Daarbuiten liep ik tegen de bestaande structuren van het hedendaagse leven aan, ik wou niet in de vorm en snapte weinig van het systeem. Het voor mijzelf zorgen ging mij niet goed af.
In de buurt waar ik opgroeide moest ik letterlijk overleven en vaak fysiek vluchten. Dat was een intense manier om op te groeien. Rond mijn 9e levensjaar zijn we nogmaals verhuisd, naar Ugchelen. Een nieuwe omgeving waar ik slecht aan kon wennen. Ik werd hier meer en meer een buitenbeentje en vond dat ook wel prettig, de echte oprechte aandacht kreeg ik toch niet, dus ging ik me afzetten in plaats van invoegen.
Toen ik naar de middelbare school ging, zakte ik letterlijk in elkaar. De verandering was me teveel. Ik kon me nergens hechten en voelde me niet thuis bij mijzelf.
Ik kreeg last van angst en depressie. Toen kwam de hulpverlening en veel medicatie, iets wat ik schandalig slecht vind nu ik erop terugkijk. Geen oprechte aandacht, niet de vraag wat ik nodig had, maar wel veel pillen. Dat is dan ook mijn eerste drugsgebruik: medicatie, antidepressiva.
De meeste tijd probeerde ik een gewone jongen te zijn, maar ik had niet door dat ik hooggevoelig was. En dat heeft altijd veel energie gekost.
In deze tijd begon ik de vlucht in alcohol en wiet te ontdekken. Ik spijbelde van school en hing rond op straat. De kritische blikken vanuit de maatschappij begreep ik niet. Hier begon ik mij echt af te zetten tegen de machine.
Al snel werd ik van school gestuurd vanwege mijn gedrag en schoolverzuim. Ik ging naar een school voor moeilijke jongeren. Hier ontwikkelde ik zeer ongezonde coping.
Mijn omgeving kon ook niet herkennen wat er met me was, daardoor kreeg ik veel etiketten opgeplakt van deskundigen; autisme, add, borderline dynamiek en de daarbij horende medicatie heb ik allemaal gehad.
Als jongeman vocht ik om mee te mogen doen met iedereen. Dat lukte alleen niet, mede door de medicatie en het drugsgebruik; dat gaf een sociale afstand tussen mij en anderen. Ik kwam met verkeerde mensen in aanraking en raakte steeds meer verslaafd.
Rond mijn 14e was het cannabis. Vanaf toen ging het hard, zodanig dat ik op mijn 19e zwaar verslaafd was aan alcohol, coke en speed. Heel jong dus. Deze situatie kon ik echter niet onder ogen komen en ik ben gaan vechten, voornamelijk innerlijk.
Rond mijn 25e belandde ik in het ziekenhuis met alvleesklier- en leverontsteking. Daarvoor had ik thuis in dronkenschap mijn hele lichaam toegetakeld en ondergeklad met tekeningen. Ik herinner me de reactie van de dokter nog: “Jongen, wat heb jij het zwaar.”
Toch is het tekenen heel belangrijk voor mij geworden en gebleven.
Helaas is de behandeling met opiaatachtige pijnmedicatie die in het ziekenhuis werd opgestart, ook een langdurige verslaving geworden. Het verbaast me nog steeds hoe makkelijk dat ging. Ook hier: weinig oprechte aandacht.
Op dit moment moet ik leven met het feit dat ik door mijn geschiedenis een verslavingsgevoelige jongeman ben geworden. Dat aspect zal mijn leven lang meereizen.
Ook al is het nog vaak overleven en ben ik meerdere malen op het randje van de dood geweest, ik word sterker door alle supportgroepen en afkickprogramma’s die ik doe.
De diepe eenzaamheid die verslaving met zich meebrengt probeer ik tot uitdrukking te brengen in mijn tekenwerk. Alle emoties komen langs.
Littekens van binnen en buiten zullen niet verdwijnen en wil ik op deze wijze delen.
Dat is de enige manier waarop ik niet verhard, maar ermee kan leren leven en het voelt fijn om te kunnen zeggen dat dit een keuze is.
Ik heb me bij Team ED aangesloten om de eenzaamheid van een buitenbeentje te bestrijden, met de gedachte dat ik vroeger ook wel een ED had kunnen gebruiken.