Pleegzorg gaf mij kansen

We rijden de oprit op, ergens aan de rand van een industrieterrein. Aan de overkant van de weg lopen paarden in de wei, en een grote hond komt ons tegemoet zetten, nieuwsgierig wie daar nou weer aan zouden komen. Ja ik was het, en hij zou mij de komende tijd nog wel vaker zien daar. Maar ik ben in ieder geval al erg blij dat ik hier dieren om mij heen heb.

 

“Nou Willemijn, nu gaat het echt beginnen" zei mijn begeleider tegen mij.

"Maar het zijn vast echt hele lieve mensen, en je zal hier snel op je plek zijn. Het komt allemaal wel goed!”

 

Daar komt al een vrouw aan lopen, een lieve vrouw, dat is mijn eerste indruk. “Hee Willemijn, welkom, daar ben je dan!” Ze geeft me een hand en stelt zich voor: Diny is haar naam. We pakken mijn tassen uit de auto en lopen naar binnen. “Zet de tassen maar even in de gang, dan drinken we eerst een lekker kopje thee, en laat ik je zo je kamer zien.”

 

We lopen de keuken binnen, een oude maar gezellige keuken, echt zo’n keuken die past bij dit huis. Wat veroudert, maar nog in  prima staat. Overal hangen kleurplaten, en ze vertelt me vol trots dat die van haar kleinkinderen zijn die hier ook regelmatig over de vloer komen. “Neem lekker plaats, dan schenk ik een kopje thee voor jullie in. Mijn man zal zo ook wel thuis komen, die heeft nog een vrijdagmiddagborrel hierachter op de zaak.”

 

Met een kopje thee voor mij op tafel luister ik naar Diny. Ze vertelt me wat dingetjes over hoe alles gaat bij ze, maar dat ik daar zelf ook nog wel achter komen zal. Dan is het tijd voor mijn begeleider om te gaan. Nu moet ik het zelf doen, alleen bij deze mensen die ik nog nauwelijks ken, maar die mij wel een veilige plek willen geven. Een plek waar ik aan mijzelf kan werken, en kan groeien tot iemand die ik graag zou willen zijn.

 

Nadat we mijn begeleider hebben uitgezwaaid, pakken we mijn tassen en gaan naar boven, naar mijn kamer. De tweede deur links is mijn kamer. De kamer tegenover mijn slaapkamer is de kamer van mijn pleegbroer, en tussen ons in zit de badkamer. “Nou, dan zetten we de tassen op je kamer, kan je alles lekker een plekje geven, en even settelen. Over een uurtje heb ik het eten klaar, maar dan roep ik je wel. En als je eerder naar beneden wil komen mag dat natuurlijk ook, kijk maar wat je doet.”

 

Daar zit ik dan, op de rand van het bed. Hoe zou het thuis gaan? Zullen ze me al missen, of zijn ze juist blij dat ik weg ben? Wil ik dit wel, weg bij mijn ouders, mijn broer en mijn zusje? Mijn begeleider zei dat dit goed is voor mij. Ik zit namelijk al jaren lang in die slechte thuissituatie. Nu kan ik me eindelijk ontwikkelen, mijn doelen bereiken, en in de praktijk toepassen wat ik in therapie heb geleerd. Thuis kreeg ik daar helaas de kans niet voor.

 

Maar waarom?! Waarom ik, waarom dit, waarom zo… Ik val huilend op mijn kussen neer en zo heb ik even gelegen.

 

“Willemijn, we gaan eten!” roept Diny naar boven. Ik loop naar beneden. Herman, mijn pleegvader, is er ondertussen ook en hij stelt zich aan mij voor. We gaan aan tafel zitten. “Stamppot boerenkool met spekjes en worst, lust je dat?" Ze zet de pan op tafel en ik knik. Niemand kan dit zo lekker maken als mijn moeder natuurlijk, maar misschien moet ik het een kans geven. Misschien moet ik alles een kans geven. Ik ga hiervoor, en zie wel hoe het af loopt. Want één ding weet ik wel, hier aan tafel is het al veel gezelliger dan bij mij thuis aan tafel.

Geplaatst in Blog.